Mijn vriend kijkt mij, zijdelings, met iets van medelijden aan. We zitten samen op de bank en kijken tv. Op de buis zijn een paar Amerikanen, op de hun kenmerkende wijze, bezig een huis af te breken. Renoveren noemen ze dat. Het komt er op neer dat alles wat ze oud vinden eruit gaat. Amerikanen snappen over het algemeen niets van hergebruik. Opknappen is daar eigenlijk: vervangen. Wonderlijk dat juist uit dit land de ‘Cradle-to-Cradle’ denkwijze voorkomt. Of heb ik dat verkeerd onthouden? Waar komt dat eigenlijk vandaan? Ik heb er een boek over gelezen en zou het moeten weten.
Nou ja, geen Cradle-to-Cradle bij die Amerikanen dus, maar… ook niet hier bij ons op de bank. Het onderwerp dat nu speelt, blijkt medelijden. Met mij. En de hele Bewonerscommissie. Mogelijk zelfs met de Corporatie en de hele flat. Ik kan het niet goed inschatten. Mijn vriend toont maar zelden een duidelijk medelijden met iets – het fenomeen is dus iets wat me bij verbazing neemt en dat ik lastig kan peilen.
‘Je zou blij moeten zijn, met wat er nu gebeurd’, zo legt mijn vriend uit. ‘Je krijgt een keurig opgeknapt huis. Netjes. Ze stoppen er heel veel geld in. Het is geen oude meuk meer straks. Maar modern. Comfortabel. Waarom is dit niet iets waar je blij mee bent? Waar jullie blij mee zijn? Het kost zoveel energie – en zou iets moois moeten zijn. Een echte vooruitgang’.
Het doet pijn, zijn opmerking. Want ik ben het met hem mee eens.
En toch wringt het.
Het hele proces. De onderlinge verhoudingen. Het gebrek aan gezamenlijke tevredenheid.
Er is ergens iets heel erg mis. Mogelijk zelfs met mij. En dat zit me niet lekker.
Ik ben van nature graag tevreden. Ik wil ook best dankbaar zijn. Ik vind het daarbij meestal niet erg om de handen uit de mouwen te steken en mijn steentje bij te dragen om iets te bereiken. Heb dat hier ook geprobeerd. Waarom dan toch al die sikkeneurigheid?
We hebben al eerder vastgesteld, dat de manier waarop ik tegen dingen aankijk, niet altijd de standaard zienswijze is. Het betekent ook dat ik het niet altijd met de massa eens ben. Dat is vervelend voor mij, maar zou niet moeten uitmaken voor het hele project. Dat is in ieder geval altijd de houding van de Corporatie geweest.
Je zou dus zeggen dat de meeste flatgenoten vierkant achter de renovatie staan. Dat zij blij zijn, dat ze straks, met een kleine huurverhoging, terug kunnen in hun keurig nette woning. Met nieuwe keuken, vers getegelde badkamer, geluids- en warmte isolatie én stevige ‘van politie-keurmerk voorziene’ voordeur. Er zullen er niet veel mensen zijn die zo betaalbaar een netjes gerenoveerde woning kunnen huren. Helemaal niet in Amsterdam Zuid.
Er is massaal vóór de renovatie gestemd. Ik hoorde dat er 84% van de stemmen voor waren, maar blijk te lui om dit na te rekenen.
Opvallend is alleen wel, dat er veel stemmers vóór hebben gestemd omdat ze graag een urgentieverklaring willen. Zij denken straks elders beter af te zijn.
Weet ik dat zeker?
Nou…, tja, ik heb het niet aan iedereen gevraagd, maar proefde wel iets van een tendens.
Al heb je daar heb je natuurlijk niets aan, dat ik een tendens proef.
Er waren echter ook aanwijzingen in de resultaten van de bewonersraadpleging.
Schokkender vond ik echter een regel in een e-mail van de Projectleider van de Corporatie.
Hij schreef op 16 februari jl. letterlijk:

(…) Ik denk dat 99% van de vaste bewoners wacht op de sv urgentie (…)
Als je zulke goede plannen maakt voor de woningen, denk ik dan, waarom zijn er dan niet meer mensen blij met je wijzingen? Waarom willen er dan niet meer mensen blijven?
Als echt 99% van de mensen weg wil… dan lijkt mij dat er iets niet klopt.
Ben ik wantrouwend aan het worden?
Ik ben niet zo van de complottheorieën. Moet echt mijn best doen om te accepteren dat niet iedereen vanuit vertrouwen en goede intenties handelt. Geloof keer op keer weer dat mensen vanuit hun eigen visie vreselijk hun best doen om iets te maken van dit traject.
En toch heeft de voorzitter van onze commissie uitgesproken dat er nul vertrouwen is wat hem betreft. En wordt mijn appartement zo gewijzigd terug dat ik er niet meer wil wonen.
Misschien ben ik niet de enige die zo denkt? Misschien zijn de indertijd ruim opgezette, praktische en beetje luxe appartementen straks echt kleine sociale huurwoningen; waaruit de vanzelfsprekende praktischheid grondig is weg gerenoveerd. Appartementen waar, schijnbaar, 99% van de huidige bewoners straks niet in terug wil. Volgens de Projectleider. Die het zou moeten weten. En die een beetje pissig op ons lijkt. Maar voor mijn persoonlijke gevoel iets betere cijfers zou moeten willen nastreven.
De Technische man van de Corporatie plaatst deze week echter gewoon een “hoera-70%-bericht” over de renovatie op zijn Linkedin profiel. Uit de reacties is af te leiden dat iedereen blij is en het een fantastisch project vindt. Meningen kunnen verkeren.
Aan de ene kant hebben we dus mensen van de Corporatie die zijn trots op de plannen voor de renovatie. Mijn vriend denkt ook dat ik blij moet zijn. Aan de andere kant blijkt 99% van de bewoners wil weg te willen. Dat lijkt mij dit geen logische uiting van blijheid over de renovatieplannen en verwacht woongenot.
En ik?
Ik vraag me af waar ik mee bezig ben. Een onverwacht antwoord volgt. Plotsklaps. Lichtflits aan heldere hemel. Het lijkt wel of ik de flat wil ‘redden’? Ik zie immers de het mooie aan het appartement-ontwerp, waar anderen een ‘zootje oude meuk’ ontwaren? Grote hemel, strijd ik echt tegen ‘slechte ontwerpkeuzes’? Serieus? Is dat geen hoogmoed? En meer ‘Don Quichotte achtig’ dan ik zag aankomen?! Oh hemel.
Heeft mijn vriend ook daarom medelijden met me?
Hoe krijg ik mijzelf toch in dit soort situaties? En hoe raak ik daar in ‘s hemelsnaam uit?
Ik weet het even niet meer. Al lijkt het resultaat dat ‘99% van de bewoners’ de flat wil verlaten, mij nog steeds, na zoveel inzet,
☐ geschikt
☑ ongeschikt.