Ik denk te veel.
Denk ik.
Ik denk daarbij dat het slim is om dat denken eens te stoppen. Daar kan ik best lang over nadenken: dat het stoppen met denken best slim is. Tegenwoordig denk ik dus ook over het denken zelf. Dat dat ook maar moet stoppen – als ik toch al bezig ben met het stoppen van denken in het algemeen.
Ik kan maar beter iets doen, zo denk ik dan. ‘Doe nou iets’ denk ik mijzelf vaak hard toe. Zo hard en vaak, dat ik er best moe van wordt. In mijn hoofd spreekt mijn stem me streng toe dat het leven uit meer dan denken bestaat. Dat actie beter is.
Vroeger dacht ik nog dat je slim bezig moest zijn. Praktisch moest omgaan met je tijd. Zinnige keuzes kon maken door een beetje helder na te denken, zodat je onzinnige keuzes kon vermijden. Dat leek slim. Maar dat valt best tegen – zo heb ik inmiddels bedacht.
Ik kan met gemak een dag wegdenken aan wat een zinnige optie kan zijn voor het een of ander. Al google ik tussendoor wel eens in de hoop een goede oplossing aan te treffen.
Mijn denken heeft me inmiddels het inzicht gegeven dat het mogelijk zinniger is om een suboptimale keuze te maken en dan gewoon door te gaan. Dat elke keuze beter is dan eindeloos nadenken. Zelfs een domme keuze. Domme keuzes maken, dat je in elk geval van je plaats komt. En je kan best wat leren van een domme keuze – en dan vervolgens rechtzetten ‘wat-dan-ook-maar-het-suboptimale-resultaat-mag zijn’.
Kost wel ook wat tijd, mogelijk, dat rechtzetten. Zou het meer of minder tijd kosten, vraag ik me dus voorbatelijk al af. En: kan ik het financieel oplossen als het echt fout gaat? Dat is een ding de laatste jaren.
Net als: hoeveel energie gaat een foute keuze rechtzetten me dan kosten? Is dat ook iets waarover ik eindeloos ga nadenken? Iets dat ik eindeloos in de weg laat staan en uitstel?
Bah.
Nu heb ik ooit geleerd dat je je gedachten kan opschrijven. Je hoofd kan leeg schrijven. Dat helpt fantastisch als je iets niet wilt vergeten. Ik maak dan ook ellenlange to-do-lijstjes soms. Met als voordeel dat ik de to-do’s dan even lekker uit mijn hoofd heb. En als nadeel zo’n lange to-do lijst die je nooit afkrijgt, even terzijde legt, kwijtraakt en later plots weer tegenkomt. Waarna je ziet dat je zeker de helft niet gedaan hebt en moedeloos wordt – met een beetje helder nadenken en doorzetten had je vast verder kunnen komen. Sommige dingen had je bij nader inzien best kunnen onthouden. Hoe dit nu weer op te lossen?
Mijn nadenk-spieren zijn uitermate geoefend en altijd klaar om in actie te komen.
Er lijkt echter nog wat anders te spelen, zo ontdekte ik, al nadenkende, tijdens een poging een volgestapeld bureau te ontruimen. Je hoofd leeg schrijven met to-do’s, is één ding, maar… dat bureau bevat ook een fors aantal tijdschriften en boeken met zaken die mij intrigeren en… waar ik graag nog wat over nadenken zou…. Omdat ik er iets mee moet van mijzelf. Ik blijk een bureau vol nadenk-huiswerk bij elkaar gestapeld te hebben. Wat onhandig en onverstandig van mij.
Hoe dan ook: het idee was om mijn hoofd leeg te gaan schrijven. Is het dan handig om wat te gaan schrijven over de onderwerpen die liggen te verstoffen op mijn bureau?
Maar wie leest die stukjes dan? En wat doe je daar dan mee?
Ik kan voor mezelf schrijven natuurlijk. Dan raakt mijn hoofd leeg, wat toch al de bedoeling was, en dat is fijn. Best wenselijk zelfs. Mogelijk ook extreem noodzakelijk. Wie zal het zeggen?
Maar dan? Ik maak me voorbatelijk al druk over al het huiswerk dat ik dan moet doen! En straks: heb gedaan? Herlezen, nazoeken, mening formuleren, opschrijven… En dan stáát dat geschrevene uiteindelijk daar. Op mijn overvolle laptop die ik nodig eens moet leegruimen. Waarom zoveel moeite doen?
En is het echt zoveel moeite?
Gezien mijn uitstelgedrag waarschijnlijk wel.
Uiteraard schiet er nu een nieuwe gedachte in mijn hoofd: Schrijven mensen niet ook om gelezen te worden?
Hum. Willen mensen ‘mij’ wel lezen? En waarom dan?
Heb ik wat te melden dan?
Misschien wel? Mijn hoofd zit immers nogal vol.
Maar….jemig de pemig… als je teksten schrijft met het idee dat mensen ze mogelijk gaan lezen, roept dat niet ook vragen op? Waar vind je lezers bijvoorbeeld? Hoe vinden teksten lezers? O, grote hemel: Facebook? Ingezonden stukken in de krant? Een blog?! Tijdschriftartikelen? Een column? Een boek?!
Aaarrrrgghhhh….. is dat niet wat extreem? En hoog gegrepen?
En, och hemel, betekent dit niet ook dat het zinnig moet zijn wat ik schrijf?
En, verhip: leesbaar?
Prettig leesbaar feitelijk? Leuk liefst ook? Ik heb wel eisen immers. Hoge zelfs.
Betekent dit, dat ik mijn huiswerk – zijnde: ‘haal je hoofd leeg en doe iets met wat je bewaard hebt’, dat ik dit huiswerk voorzie van een extra laag huiswerk? Namelijk: ‘zorg dat je er iets prettig leesbaars van maakt dat ook zinnig is’. In elk geval feitelijk klopt?
Sjips. Waar komt die laatste gedachte over ‘feitelijke klopbaarheid’ nu weer vandaan? Nee, serieus?
Stop! Stop die gedachte. Je dwaalt af.
OK. Terug naar het schrijven en gelezen worden. Willen mijn gedachten gelezen worden? Wil ik dat mijn gedachten gelezen worden?
Waarom ook alweer? Sta ik dan niet ook open voor commentaar? Lelijk commentaar? Al dan niet terecht? Ik ben niet zo briljant met lelijk commentaar. Dat blijft maar door mijn hoofd spoken…
Door mijn lege hoofd dan?
Is het resultaat van dit ‘nadenken over dat ik teveel nadenk’, nu echt, dat er dan, mogelijk, na heel wat moeite, vervelende reacties gaan spoken door mijn iets legere hoofd?
Andermans gedachten in mijn hoofd?
Schiet ik daar wat mee op?
….
Mogelijk toch maar even nadenken nog dan.
Ik schrijf dus ik ben, ik ben want ik schrijf.
Het is nog niet zo bekend, maar je kunt verslaafd zijn aan denken, ik heb het en jij zeker, en verslaving betekent vaak dat het vervelend kan zijn, dus iets minder verslaafd zijn is gezonder (denk ik!), En dat kun je leren…ja inderdaad met zelfdiscipline, en dat kan jij! (Denk ik!)
Trouwens, mooi beschreven!