Er is iets raars gaande in mijn flat. Qua verwarming. In de omschrijving van de Corporatie zijn alle appartementen voorzien van ‘centrale verwarming’. Dat klinkt alsof er radiators in huis zijn. Dat klopt bijna: de meeste bewoners hier hebben er één. Eén stuks. Eén radiator. Die niet eens centraal staat.
Sommige flatbewoners hebben wel 2 radiators. Dat komt omdat hun originele exemplaar stuk is gegaan. Omdat het een groot ding is, en voorraadbeheer lastig, kunnen ze niet altijd vervangen worden door eenzelfde formaat radiator. Dan krijg je er 2. Naast elkaar, op dezelfde plek. Nog steeds niet centraal.

De radiator staat onder het raam in de huiskamer. Nu zijn onze woningen in 1958 ontworpen met een schuifwand tussen het woon- en slaapdeel. Het leek vast onzinnig om een radiator in de slaapkamer te hangen, als je door het openschuiven van die wand het probleem kan oplossen. En de badkamer, gang en keuken dan? Aan de andere kant van je woning? Wel: daar is gewoon niets. Je kunt de deuren van al deze ruimtes open zetten als je wilt. En stoken alsof het niets kost. Dat was de aanpak van voorkeur tot een jaar of zes (?) geleden. Tot dan werden de kosten van verwarming flat-breed berekend en door het aantal voordeuren en vierkante meters gedeeld. Iedereen betaalde mee aan de stookkosten van iedereen middels een voorschot in de servicekosten bij de huur.
Met ramen en deuren open de verwarming aan: het gebeurde.
Regelmatig. Ook al omdat je radiator feitelijk maar 2 standen had: aan of uit. Alles er tussenin resulteerde in ‘zingende’ buizen. De (ongeïsoleerde) buizen die onze radiators voeden met kokend-heet water zijn niet berekend op enige subtiliteit. De buizen kloppen, bonken, fluiten en rommelen ongegeneerd als het water niet ongehinderd alle kanten op kan stromen. Bijzonder onprettig om te horen, met burenruzies tot gevolg.
Werd het te warm? Dan deed je het raam open als je niet nadacht, en de kachel uit als je slimmer was.
Had je het wat killetjes? Dan ging je trui uit en kachel op maximaal. Rare tijden, achteraf gezien.
Deze situatie kon logischerwijs niet blijven.

De kosten alleen al – in geld én klimaat. Daarbij had je naast de zuinige stokers, ook koukleumen die uit alle macht vanuit hun woning persoonlijk het klimaat leken te willen opwarmen. Dus er verschenen metertjes van twijfelachtige reputatie en knoppen met een warmteverdeling. Velen mopperden en waren onzeker: hoe zou dit uitpakken? Over de zingende buizen hoorde je niemand meer – en op de een of andere manier leken die ook minder luidruchtig.
Twee jaar na de introductie van het nieuwe systeem kwam dan eindelijk de eerste afrekening. Sommigen van ons kregen iets terug. Maar een enkeling moest tot wel 2000 euro bijbetalen, en zij waren woest.
Voor het eerst merkten we rechtstreeks de gevolgen van onze niet-bestaande isolatie en onze eigen reactie daarop. Het werd pijnlijk duidelijk dat je met ‘onnadenkend stoken’ al snel een dikke 1000 euro extra kwijt kon zijn, bovenop je reeds betaalde voorschot. En toen lag de oorlog in Oekraïne nog jaren in de toekomst.
Ook mijn persoonlijke gedrag veranderde.
Ik ben opgevoed met het idee dat je zuinig moet omgaan met beschikbare middelen. En weet ook al jaren dat het klimaat prima opwarmt zonder dat ik de ramen mid-winter openzet boven een gloeiende kachel. Ik had dus ‘s winters al een deken voor de voordeur hangen, tegen de kou en tocht. Maar ik voegde een extra laagje gordijnen toe bij de ramen in de woonkamer en balkondeur daar. En sloot de gordijnen ‘s avonds ook in de keuken. Plakte een irritant tochtend sleutelgat dicht. Rommelde wat met isolatie achter mijn radiator. En ging nadenken: Ik kreeg mijn badkamer toch al nooit boven 16℃ met alle deuren open en verwarming aan. Wat zou er gebeuren als ik dat nu eens stopte? Gewoon de huiskamerdeur sluiten?
Ik probeer het. De badkamer zakt naar 11 à 12℃. Niet heel fijn, maar ook geen dramatisch verschil. De keuken stabiliseert op 14 à 15℃, maar is snel warm als je kookt.
Het weer buiten heeft merkbaar invloed binnen. Tijdens lange vorstperiodes is er ’s nachts weinig verschil tussen de badkamer en mijn koelkast. Dat trekt echter moeiteloos weer bij als de zon schijnt. Wat te doen?
35%
Ik lees dan dat ik 35% van het totaalbedrag niet in handen heb. De veel-stokers in het land moeten iets gewonnen hebben: 35% van het totaalbedrag wordt gelijk verdeeld. Een potentieel dure grap als je zelf heel zuinig bent en van het sociaal minimum moet rondkomen.
Aan die 35% kan ik niets doen. Wel aan mijn eigen aandeel. Zucht. Nou… Wel… De winters zijn warmer dan vroeger dankzij de klimaatopwarming? Zonneschijn is gratis én warmer… Ik geef mijn ‘luxe’ 16 graden-warme badkamer op.
De kachel gaat bij de meesten van ons fors omlaag. Het is te merken aan je voeten als iemand onder je woont: de plafonds worden niet meer gloeiend gestookt, met voeten als ijsklompjes tot gevolg als je even niet oplet. Er komen dus een kleedje voor de bank en warme sokken in huis. En folie voor de ramen op het noorden.
Wat kost het?
Fast forward naar november 2022: Het journaal meldt dat veel mensen de kosten niet meer kunnen betalen en met 3 dekens op de bank zitten. Ze kijken er verongelukt bij. Al zie ik bij hen zelden gordijnen tegen de kou hangen. Of radiatorfolie. Of dichtgestopte kieren.
Ik heb mazzel denk ik. En zoek het na: Wat kost mijn warmte me op jaarbasis?
2019: 281,31 (waarvan 150,97 tbv ‘de 35%’)
2020: 290,07 (waarvan 150,45 tbv ‘de 35%’)
2021: 257,59 (waarvan 166,63 tbv ‘de 35%’)
Op het journaal zijn mensen dit bedrag per maand kwijt! En dan woon je opeens best goedkoop qua stookkosten in een flat met energielabel G!
Terwijl flatgenoten klagen over ‘die rotflat’ waarin ze wonen, voel ik me een mazzelkont.
Ik vermoed dat ik elders meer kwijt zal zijn aan verwarming. En raar genoeg: dat de kosten ook hoger zullen zijn in de gerenoveerde flat, qua huur en de mogelijkheid van een warme hal, keuken en badkamer. Al lijkt me dat wel lekker comfortabel. Comfort kost. Altijd. Maar is wel fijn.